Een blauwdruk van ROMEO & JULIET LEZEN verscheen in het studY nummer van nY.
Deze tekst was laureaat voor de eerste editie van de schrijfwedstrijd VLOED.
Het boek verschijnt in de zomer van 2025 bij Borgerhoff & Lamberigts.
Een jongeman biedt zich aan om huiswerkbegeleider te worden voor een naar België gevlucht meisje. Ze ontmoeten elkaar, moeizaam, en zoeken naar een gemeenschappelijke taal met het eeuwenoude verhaal van Romeo en Juliet als gids.
‘Iedereen moet dit lezen. Ik kijk weer met een nieuwe blik naar kinderen die gevlucht zijn, naar onze taal en naar wat regels en zekerheden eigenlijk zijn.’
Anna Drijver
‘Dit boek slaagt erin op een zeer verfrissende, maar toch literaire wijze een maatschappelijk verhaal, dat zeer gelaagd en daarom ook zo mooi is, te vertellen. Hulde.
Amir Bachrouri
‘Dit is niet alleen een ode aan de kracht van verhalen, maar ook zelf een liefdesverhaal. Hartverscheurend en hartverwarmend.’
Peter Verhelst
‘Een wilde, gevoelige schrijver die autofictie een andere dimensie geeft. Een prikkelend debuut over de betovering, maar ook de beknelling van een ontmoeting.’
Julie Cafmeyer
Fragment:
Mijn taak als huiswerkbegeleider vereiste meer en meer dit soort tussenkomsten: een opdracht indelen in behapbare tussenstappen, of haar dans opbreken, zoals je een maaltijd voor een dreumes in eetbare happen uit elkaar schuift op een bord. Een werk van wanden. Zonder wanden veranderde M opnieuw tot het kind dat alles aanraakt. Wanneer ik te dichtbij kwam, of aanstalten maakte haar te omhelzen wanneer ze naar huis ging, flakkerden opnieuw spasmen op in haar gezicht op, alsof ze haar lichaam dichtkneep - wat ze ook deed, ze kneep haar lichaam dicht, zonder alsof.
Het maakte me een ietwat koele begeleider, maar wanden aanbrengen, wanden waarbinnen M zich kon uitleven met krassen, breuken en verbanden, stelde me in staat M houvast te bieden zonder haar vast te houden. Ook zij bracht wanden aan. Ik toonde haar hoeveel vakjes van het raster waarmee ik het masker had verdeeld had ingekleurd, hoeveel er nog leeg waren. Ze wiebelde, schoof haar linker- over haar rechterbeen, haar rechter- over haar linkerbeen, ging met beide hielen onder haar billen zitten, haar tongpunt likte haar snot weg.
What’s this? vroeg ze.
Paars.
No!
Paars... Purple.
Purple, grijnsde ze en kroop onder tafel, het masker tegen haar borst gedrukt.
.
Mijn taak als huiswerkbegeleider vereiste meer en meer dit soort tussenkomsten: een opdracht indelen in behapbare tussenstappen, of haar dans opbreken, zoals je een maaltijd voor een dreumes in eetbare happen uit elkaar schuift op een bord. Een werk van wanden. Zonder wanden veranderde M opnieuw tot het kind dat alles aanraakt. Wanneer ik te dichtbij kwam, of aanstalten maakte haar te omhelzen wanneer ze naar huis ging, flakkerden opnieuw spasmen op in haar gezicht op, alsof ze haar lichaam dichtkneep - wat ze ook deed, ze kneep haar lichaam dicht, zonder alsof.
Het maakte me een ietwat koele begeleider, maar wanden aanbrengen, wanden waarbinnen M zich kon uitleven met krassen, breuken en verbanden, stelde me in staat M houvast te bieden zonder haar vast te houden. Ook zij bracht wanden aan. Ik toonde haar hoeveel vakjes van het raster waarmee ik het masker had verdeeld had ingekleurd, hoeveel er nog leeg waren. Ze wiebelde, schoof haar linker- over haar rechterbeen, haar rechter- over haar linkerbeen, ging met beide hielen onder haar billen zitten, haar tongpunt likte haar snot weg.
What’s this? vroeg ze.
Paars.
No!
Paars... Purple.
Purple, grijnsde ze en kroop onder tafel, het masker tegen haar borst gedrukt.
.
